Reflexen: De ontwikkeling van het kind
Bij de goede ontwikkeling van baby’s ziet men normaal gesproken drie groepen van reflexen zich ontwikkelen. De primitieve reflexen, de transitionele reflexen en de posturale reflexen. De primitieve reflexen beginnen zich al negen weken na conceptie te ontwikkelen in de baarmoeder. Deze zijn de vlucht of vechtreflexen en de overlevingsreflexen die ons in staat stellen om in de eerste maanden van ons leven te overleven. Deze reflexen worden gestuurd door de hersenstam en zouden onder controle moeten zijn van een hoger deel van de hersenen (= geïnhibeerd), op z’n laatst rond 12 maanden na de geboorte. Alleen wanneer de hersenen op een later tijdstip in ons leven beschadigd raken, komen de primitieve reflexen weer tevoorschijn. Zo zie je bij dementerende mensen de primitieve reflexen weer dominant worden.
De tweede groep, de transitionele reflexen, komen uit de tussenhersenen, en vormen de brug tussen de primitieve en posturale reflexen. Deze komen tevoorschijn rond de 6-8 maanden na de geboorte en moeten geïnhibeerd zijn rond 11 maanden na de geboorte. Deze reflexen helpen het kind een begin te maken met het trotseren van de zwaartekracht.
De laatste groep, de posturale reflexen, komen zo rond de 3-4 maanden na de geboorte tevoorschijn en worden gestuurd door de hersenschors. Dit zijn de houdingsreflexen die ons in staat stellen om rechtop te staan, te lopen, te springen en recht op te zitten zonder om te vallen. Deze reflexen moeten voor de rest van ons leven aanwezig blijven. Zijn deze reflexen onvoldoende ontwikkeld dan verstoren deze het leren praten, schrijven en zorgen voor een slechte motoriek. De optimale ontwikkeling van het kind kan door verschillende factoren beïnvloed worden, die de informatie verwerking van de hersenen verstoort. Zo kan b.v. een ziekte, ongeluk of emotionele gebeurtenis tijdens de zwangerschap of in het eerste levensjaar van grote invloed zijn en kan daardoor een reflex ontwikkelingsstoornis ontstaan. Dit kan dan invloed hebben op de manier waarop het kind de auditieve en/of visuele informatie verwerkt. De oogbewegingen kunnen worden aangetast. De bewegingscoördinatie en ruimtelijke oriëntatie kunnen aangetast worden. En de verbale en schriftelijke expressie kan verstoord raken.
Uit onderzoek in Engeland, Scandinavië en de Verenigde Staten is gebleken dat vele mensen overactief zijn, allergieën hebben, onhandig zijn of Specifieke Leerproblemen hebben. Voor velen van hen geldt: ze hebben niet het gereedschap om het goed te doen; ze hebben nog steeds enkele van de babyreflexen.
Bron: INPP Nederland